Onderzoekgids Geschiedenis UU

Parafrase en citaat

In je betoog breng je zelf de verschillende denkstappen aan. Dat is de rode draad en de kern van het verhaal. Door uit andere informatiebronnen te parafraseren of te citeren kan je het betoog verlevendigen, verduidelijken of toelichten. Wees je ervan bewust welke functie de parafrase of het citaat in je tekst vervult. Houdt het aantal citaten beperkt. Als je teveel citeert, verlies je de controle op wat je aan de lezer overbrengt. Je geeft dan immers steeds het woord aan andere auteurs. Met parafraseren is dat risico kleiner, omdat je dan eigen woorden gebruikt. Probeer citaten zoveel mogelijk in de lopende tekst te verwerken en houdt ze het liefst kort. Op een citaat of parafrase volgt altijd een noot met een verwijzing naar de vindplaats.

Correct citeren

Blijft trouw aan de brontekst:

  • Een citaat is een letterlijke kopie uit de brontekst, dus inclusief eventuele oude of anderszins afwijkende spelling. Staat er in de bron een storende fout dan kan je in het citaat tussen vierkanten haken ‘[sic]’ typen. Doe dat alleen als er anders verwarring ontstaat.
  • Citaten uit het Engels laat je onvertaald, tenzij je uitspraken uit een Engelstalig boek citeert die eigenlijk in een andere taal werden gedaan. Het is bijvoorbeeld potsierlijk om Stalin in het Engels te laten spreken tegen een andere Rus. In dergelijke gevallen vertaal je de uitspraak toch in dezelfde taal als de rest van het betoog (bijvoorbeeld in het Nederlands). In een noot kan je tussen haken vermelden dat je zelf voor de vertaling verantwoordelijk bent: ‘(eigen vertaling)’.
  • Citaten uit het Duits of het Frans worden tegenwoordig vaak vertaald. Bepaal zelf wat gezien het thema en de beoogde lezer logisch is. Ook hier geldt dat je een auteur of historische persoon geen taal in de mond moet leggen die hij/zij niet bezigde.
  • Vertrouw andere auteurs niet blindelings en neem wat zij citeren niet zo maar over. Soms valt je oog op een uitspraak van een ander die in een publicatie wordt geciteerd. Je zou die uitspraak voor het eigen werk willen gebruiken. Probeer dan zelf de ander oorspronkelijke tekst in te zien (of een fotografische weergave of PDF-bestand hiervan) en citeer dan daaruit. Alleen als dat niet lukt, mag je ‘indirect’ citeren door te vermelden dat je de uitspraak als citaat in het werk van een ander hebt aangetroffen (‘geciteerd in:’).
  • Om een gedeelte van een citaat extra te benadrukken kan je één of meer woorden cursiveren. Je moet dat vermelden door binnen het citaat ‘[mijn cursivering]’ toe te voegen of in de tekst van de noot ‘(mijn cursivering)’ te zetten.

Hanteer de juiste opmaak:

  • Een citaat staat altijd tussen enkele aanhalingstekens: ‘…’
  • Als er binnen een citaat een ander citaat staat, gebruik je daarvoor dubbele aanhalingstekens: “…”
  • Citeer je een volledige zin, dan komt de punt voor het afsluitende aanhalingsteken. Bij een onvolledige zin komt eerst het aanhalingsteken. (Voorbeeld: Gerritsen beweerde: ‘Dit is de beste manier.’ versus: Zoals Gerritsen beweerd had, dat ‘dit de beste manier is’.)
  • Wil je een geciteerde zin inkorten, vervang dan het weggelaten tekstfragment door ‘[…]’ – altijd met drie puntjes tussen de haken.
  • Wil je ter verduidelijking of om stilistische redenen iets toevoegen aan een geciteerde zin dan plaats je die invoeging tussen vierkante haken []. (Voorbeeld: De professor klaagde: ‘De taken van de [universitair] docent worden steeds zwaarder.’)
  • Gebruik je citaten van meer dan drie regels, dan plaats je die in een blok met een afwijkende opmaak:
    • Je plaatst het citaat als aparte alinea tussen de rest van het betoog, met onder en boven een witregel.
    • Je laat het citaat aan de linkerzijde inspringen.
    • Je gebruikt een lettertype dat 1 punt kleiner is.
    • Je gebruikt bij het begin en eind van een blokcitaat geen aanhalingstekens.
    • Bij een citaat binnen het blokcitaat gebruik je erbinnen wel dubbele aanhalingstekens.

 Vorige Volgende