Het formuleren van een probleemstelling
Een goede probleemstelling maakt het mogelijk je onderwerp te contextualiseren. Dat houdt in dat je je onderwerp in de historische context plaatst. Ook maakt zo’n probleemstelling het mogelijk om te theoretiseren. Dat betekent dat je aansluiting zoekt bij wat andere auteurs over het onderwerp hebben bedacht. Je gaat dus in debat met de bestaande historiografie en met theorieën die voor jouw thema relevant zijn.
Een goede probleemstelling:
- Is afgebakend in tijd en ruimte.
- Vereist een uitgebreide argumentatie.
- Is (daarom) niet kort of beschrijvend te beantwoorden.
- Vraagt (dus) om een afgewogen conclusie.
Een handige truc om dat te bereiken is een probleemstelling die met ‘in hoeverre’ begint. Bijvoorbeeld: ‘In hoeverre droeg de aanleg van spoorwegen bij tot de economische ontwikkeling van Nederland in de negentiende eeuw?’, ‘In hoeverre was de professionele burgerlijke stand er voor verantwoordelijk dat uit Nederland zo’n hoog percentage van de joodse bevolking werd weggevoerd in de bezettingsjaren?’ of ‘In hoeverre droeg het contraterrorismebeleid van de West-Duitse overheid in de jaren 1970 bij tot de crisis rond het linkse terrorisme van de Rote Armee Fraktion?’
Deze formulering van de probleemstelling leidt vanzelf tot een genuanceerd en afgewogen antwoord (enerzijds… anderzijds). Er ontstaat zo een werkstuk dat niet alleen beschrijvend maar ook analytisch is. Uiteindelijk gaat het bij wetenschappelijk werk vaak meer om de argumentatie dan om het antwoord op zich.
Probleemstelling opsplitsen in deelvragen Nadat je een probleemstelling geformuleerd hebt, ga je het onderwerp en de probleemstelling opsplitsen in deelvragen. De antwoorden op deelvragen zijn vaak heel concreet. Bovendien geven de deelvragen ook een idee over de hoofdstuk- en paragraafindeling.
Dit maakt de oplossing van je probleemstelling namelijk een stuk gemakkelijker: