Presentatieprogramma’s
Presentatieprogramma’s, bijvoorbeeld Powerpoint of Prezi, zijn een goed hulpmiddel bij een presentatie, maar er gelden ook enkele do’s en dont’s. Onthoud bovendien: een presentatieprogramma is nooit verplicht en geldt alleen ter ondersteuning van de presentatie.
- Less is more bij digitale presentaties: niet teveel tekst op een dia (8 regels is veel), en niet teveel dia’s.
- Op de eerste dia van je presentatie staat in ieder geval je naam en de titel van je presentatie.
- Wees zeer spaarzaam met effecten, animaties en geluiden. Jouw gesproken verhaal is de kern, de rest is hulpmiddel.
- Schrijf korte zinnen of steekwoorden op, geen volzinnen. Hiermee voorkom je ook dat je de dia moet voorlezen met je rug naar het publiek.
- Geef visueel materiaal de ruimte: gebruik het hele scherm. Maak van relevante details een uitvergroting.
- Geen relevant plaatje of tekst bij een deel van je presentatie? Zorg dan dat er op het scherm ook niets te zien is: voeg een zwarte pagina in (of druk tijdens de presentatie op de b of de punt). Het publiek blijft anders hangen bij het vorige onderwerp.
- Maak ook zeker een geprinte versie van je presentatie, of in ieder geval van de meest relevante afbeeldingen. Je presentatie mag nooit afhankelijk worden van het wel of niet werken van de beamer.
- Op de laatste dia staat de stelling of discussievraag, mits aanwezig. Zo niet, dan kan er iets neutraals geprojecteerd worden (zwart scherm, je naam, bronnenlijst e.d.).
- Zoek op videosites als Google Video of Youtube en je vindt veel presentatietips en handige voorbeelden van wat je vooral niet met presentatieprogramma’s moet doen.