Structuur
- In een referaat kun je lang niet zoveel informatie verwerken als in een essay of werkstuk. De concentratieboog van je publiek is korter. Het is daarom van belang dat je heel duidelijk voor ogen houdt welke centrale boodschap je aan je publiek wil overbrengen. Welke vraag heb je onderzocht en wat is je conclusie? Dit moet je in twee tot drie zinnen kernachtig kunnen formuleren, zodat het publiek in ieder geval de kern van je boodschap aan het eind van de presentatie heeft onthouden.
- Het begin van een presentatie is essentieel. Begin nooit met ‘mijn presentatie gaat over’ of ‘ik wil het gaan hebben over’ etc. Vanaf de eerste zin moet je de aandacht van je publiek zien te krijgen. Begin liever met een interessant beeld, een helder citaat, of meteen met een duidelijke, prikkelende vraag. Vergeet niet om het verband met het onderwerp van de presentatie te leggen.
- Een luisteraar kan niet terugbladeren, en daarom geldt voor een referaat dat de structuur zo helder mogelijk moet zijn: het ‘ui-model’ heeft bij presentaties zijn nut bewezen: kom snel tot de kern van je verhaal (je probleemstelling en je conclusie), en vervolg dan met context en voorbeelden, maar keer altijd weer terug tot de kern van je betoog. Op deze manier is je presentatie, hoe kort ook, na de eerste zinnen al geslaagd.
- Benoem de structuur van je betoog expliciet. ‘Daarbij zijn drie dingen interessant. Ten eerste…, etc.’ en bouw momenten in waarop je expliciet op de opbouw van je betoog terugkomt: ‘ik heb nu drie manieren besproken waarop (…), maar nu wil ik een heel ander aspect bespreken’.
- Vergeet niet de kracht van herhaling. Herhaling ordent als het ware de presentatie. Bovendien bedien je zo de toehoorders. Bij herhaling blijft de boodschap hangen in de hoofden van het publiek. Vanzelfsprekend moet je niet overboord gaan met het herhalen van de boodschap.
- Afhankelijk van het doel van je presentatie kan je tijd inruimen voor feedback of voor discussie.
- Het is mogelijk – ter ondersteuning van je structuur – om een visueel element als houvast voor je publiek, zoals een kopie van een belangrijke bron, televisiebeelden, enkele foto’s of voorwerpen te gebruiken. Dat kan in de vorm van aantekeningen op het bord, een hand-out of een digitale presentatie.
- Eindig je verhaal met een van te voren bedachte ‘uitsmijter’, die nog een keer de kern van je verhaal krachtig samenvat en het liefst nog ruimte laat voor een breder perspectief. Als je over hetzelfde onderwerp nog een werkstuk wilt gaan schrijven kun je bijvoorbeeld vertellen wat je daarin precies wilt onderzoeken. Eindig nooit met: ‘Dat was het’, maar zeg liever iets als: ‘Bedankt voor de aandacht.’